De huidige erkenningen worden afgegeven op basis van kennis en kunde van de technisch beheerder (TB) van een bedrijf. Deze kennis en kunde kan op basis van een diploma of een EVC-traject worden aangetoond. Heeft de TB eenmaal aangetoond over de kennis en kunde te beschikken, dan kan de erkenning jaarlijks bij een erkennende organisatie, zoals KvINL, worden aangevraagd. Naast de kennis en kunde kunnen per vakgebied aanvullende eisen ten aanzien van handboeken, procedures, outillages en eventuele controle op uitgevoerde werkzaamheden worden gesteld.
Certificering vindt plaats op basis van een (meestal) driejarige overeenkomst tussen de installateur en de Certificerende Instelling (CI). Naast de intake vindt minimaal tweemaal een audit plaats, na respectievelijk een jaar en na twee jaar. Na de driejarige periode zal de overeenkomst opnieuw moeten worden aangegaan.
De controle bij certificering heeft betrekking op zowel de bedrijfsorganisatie als op het uitgevoerde werk. Dit vraagt de nodige uren. Vandaar dat de kosten voor certificering veel hoger uitpakken dan voor een erkenning.
Momenteel wordt gekeken of de huidige erkenningsregelingen nog wel voldoen. De verwachting is dat bij de erkenningen in de nabije toekomst meer eisen gesteld zullen worden aan uitvoerend personeel, de kennis en kunde ook tussentijds op niveau gebracht moeten worden en dat de eisen ten aanzien van (interne) controle op het uitgevoerd werk zullen toenemen.
Bekijk alle veelgestelde vragen over dit onderwerp